Vanaf mijn veertiende was ik al aan het drinken, roken en feesten met vrienden. Iedereen deed gek, maakte grapjes en we hadden ontzettend veel lol. Rond mijn negentiende was mijn motto 'overgehaald'. Was ik moe, had ik geen zin, moest ik leren, lag ik al in bed of had ik al andere plannen? Geen probleem, mijn tweede naam is 'overgehaald', dus ik zou wel meegaan. Ik gooi er een paar drankjes in en je kan er weer tegen aan. We hebben hier ontzettend veel plezier aan beleefd. Nu denk ik: 'Ach meisje, jij had geen idee waar je grenzen lagen, hoe je die moest aangeven en je bent er flink overheen gegaan.' Op die leeftijd was ik me nog niet bewust van het feit dat ik mezelf zo aan het aanpassen was en totaal niet in contact stond met mijn eigen grenzen.
Mijn focus lag op wat ik dacht dat anderen van mij verwachtten. Ik moest gezellig zijn, grapjes maken, aanwezig zijn, 'aan' staan en dienstbaar zijn voor anderen. Het extraverte meisje dat met iedereen overweg kan en zelfverzekerd en sterk overkomt. Om aan die 'verwachtingen' te kunnen voldoen, moest ik veel drinken. Anders was ik te moe, en bovendien paste dit naar mijn idee bij dat beeld. Iedereen dronk ook veel, ik had er ook nooit over nagedacht dat ik ervoor kon kiezen om minder/niet te drinken. Ik had ook niet door dat ik zo veel dronk om met bepaalde onzekerheden om te kunnen gaan. Drinken was gewoon vanzelfsprekend. Het gebeurde gewoon, en vaak ook veel. Tijdens mijn studententijd dronk ik bijna dagelijks en ging ik 's nachts uit. Elk weekend ging ik naar een festival en daarna nog urenlang afteren. Of we nou op het terras, in het park, bij iemand thuis waren. Er was altijd drank aanwezig en zodra ik er één op had, wilde ik er meer. Op feestjes werd ik omschreven als een echte stuiterbal en iedereen was verbaasd waar ik mijn energie vandaan haalde. Terwijl anderen allang waren uitgedanst, stond ik nog volop te genieten. Ik gaf al mijn energie en kon het niet reguleren.
Voor lange tijd heb ik er ook echt van genoten. Maar op een gegeven moment merkte ik dat ik begon op te branden en ik dingen anders moest gaan doen. Mijn energie raakte op. Ik negeerde mezelf keihard en de dieptepunten werden steeds dieper en de zelfhaat groeide. De dagen daarna was ik volledig uitgeput en lag ik brak in bed of op de bank mezelf te haten. Maar in plaats van toe te geven aan vermoeidheid, ging ik vaak gewoon weer op pad. Een biertje om te herstellen en we konden er weer tegenaan. En laten we niet vergeten dat ik ondertussen ook nog 3-4 dagen per week werkte, naar school ging en stage liep. Het is niet vreemd dat ik steeds vermoeider werd, als ik er nu op terugkijk. Ik probeerde er tegen te vechten, maar viel steeds terug in mijn patronen. Dit kwam voort uit angst. Begrijp me niet verkeerd, het was niet zo dat ik altijd tegen mijn zin in gek en gezellig deed. Er zit een wilde, avontuurlijke, gezellige en grappige kant in mij. Ik ben echter meer dan dat. Maar mensen kenden me zo nog niet. Zouden mensen me nog wel leuk vinden als ik heel anders blijkt te zijn? Hierdoor bleef ik mezelf nog steeds zien als iemand die er niet mocht zijn en die moest voldoen aan de verwachtingen van anderen om iemand te zijn. Ik was super bang om alleen achter te blijven. Het ironische hieraan is dat waarschijnlijk niemand dat allemaal echt van mij heeft verwacht. Dit heb ik mezelf aangepraat.
Stukje uit mijn dagboek: 03 – 01 – 2020: Ik zit hier nu huilend. Een gevalletje 'drank maakt meer kapot dan je lief is'. Hoofdpijn, gaten in mijn geheugen en ruzie. Kan ik überhaupt wel rationeel nadenken? Ik probeer alles in mijn hoofd te verklaren. En waarom kon ik niet van de drugs afblijven? Was dit echt nodig? Teleurgesteld in mezelf en deze hele situatie. Ik baal van alles wat er is gebeurd.
Langzaamaan begon ik minder te drinken en ook minder vaak naar feestjes te gaan. Dit was een hobbelige weg met pieken en dalen. Ik vond het namelijk erg moeilijk om me nog aan mijn eigen voornemens te houden zodra ik eenmaal een drankje op had. Dan gooide ik alles weer overboord en ging ik weer los met feesten, vaak eindigend in drugsgebruik en nachtenlang doorhalen. De dag daarna voelde ik me weer belabberd, niet alleen door de kater, maar voornamelijk voor de zelfkritiek die ik vervolgens had. Woest was ik op mezelf dat ik mezelf niet serieus kon nemen en mijn eigen grenzen kon bewaken. Woest dat ik mezelf aan het kapot maken was. Stapje voor stapje ging het steeds wel wat beter maar helemaal van die hobbels kwam ik niet af.
Volgende week lees je in mij blog meer over hoe dit proces verder is gegaan bij mij en hoe ik er nu in sta.
Mindfulness is voor mij een groot onderdeel geweest in het proces om los te komen van al die overtuigingen en onzekerheden. Ben jij getriggerd of herken jij jezelf hierin en wil je hier hulp bij? Check mijn aanbod:
Comentarios